slobberen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slobberen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slob·be·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slordig en hoorbaar eten’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slobberen
slobberde
geslobberd
zwak -d volledig

Werkwoord

slobberen

  1. onovergankelijk te ruim zitten, lubberen, flodderen [3]
  2. overgankelijk onfatsoenlijk, hoorbaar drinken, slurpen [4]
Hyponiemen
  • opslobberen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord slobberen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.