sluiper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluiper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slui·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van sluipen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord sluiper -
verkleinwoord sluipertje sluipertjes

Zelfstandig naamwoord

desluiperm [1]

  1. iemand die sluipt, iets waarmee men kan sluipen
Hyponiemen
Verwante begrippen
  • mannelijke vorm van sluipster

Gangbaarheid

  • Het woord sluiper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.