smul
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: smul (hulp, bestand)
Woordafbreking
- smul
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | smul | smullen |
verkleinwoord | smulletje | smulletjes |
Zelfstandig naamwoord
- het smullen
Afgeleide begrippen
- smulbos, smulpaap, smulpapen, smulpartij, smulrol
Werkwoord
vervoeging van |
---|
smullen |
smul
Gangbaarheid
- Het woord smul staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "smul" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[7] |
Verwijzingen
- ↑ smul op website: Etymologiebank.nl
- ↑ smul op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.