sneb

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sneb    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sneb
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘snavel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1518 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord sneb snebben
verkleinwoord snebje snebjes

Zelfstandig naamwoord

desnebv/m

  1. snavel
  2. (scheepvaart) puntige voorsteven van een schip uit de (voor)Romeinse tijd voornamelijk gebruikt om andere schepen te rammen
Synoniemen
Hyponiemen
  • arendsneb
Afgeleide begrippen
  • snebschuit

Gangbaarheid

  • Het woord sneb staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
27 %van de Nederlanders;
31 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.