snekker

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsnekəɾ /
Woordafbreking
  • snek·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse naamwoord  sniddeker zn , dat van  sniden ww  (= snijden) komt
  • Naamwoord van handeling van het Noorse woord  snekke ww  met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 16354
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   snekker     snekkeren     snekkere     snekkerne  
genitief   snekkers     snekkerens     snekkeres     snekkernes  

Zelfstandig naamwoord

snekker, m

  1. (beroep) meubelmaker, schrijnwerker
  2. (beroep) timmerman
    «Deretter kom snekkeren for å måle opp det planlagte gjesterommet.»
    Toen kwam de timmerman de geplande logeerkamer opmeten.
Hyperoniemen
  •  håndverker zn 
Synoniemen
  •  tømmermann zn 
  • (verouderd)  tømrer zn 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Opmerkingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.