snoepje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snoepje    (hulp, bestand)
  • IPA: /snupʲə/
Woordafbreking
  • snoep·je
enkelvoud meervoud
naamwoord snoep -
verkleinwoord snoepje snoepjes

Zelfstandig naamwoord

hetsnoepjeo dim. tant.

  1. een stuk snoepgoed
    • Als je braaf bent, krijg je een snoepje. 

Zelfstandig naamwoord

hetsnoepjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord snoep

Gangbaarheid

  • Het woord snoepje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.