snoerde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snoerde af    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsnurdə ˈɑf/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • snoer·de af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afsnoeren

snoerde (…) af

  1. enkelvoud verleden tijd van afsnoeren
    • Ik snoerde af. 
    • Jij snoerde af. 
    • Hij, zij, het snoerde af. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'snoerde af' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.