afsnoeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afsnoeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • af·snoe·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsnoeren
snoerde af
afgesnoerd
zwak -d volledig
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afsnoeren [1]

  1. met een snoer afbinden
Afgeleide begrippen
  • afsnoering
Vertalingen

Verwijzingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'afsnoeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[1]
  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.