soap

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soap    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • soap
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘opera sentimentele vervolgserie’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord soap soaps
verkleinwoord soapje soapjes

Zelfstandig naamwoord

desoapv/m

  1. (media) eindeloos langlopende televisieserie
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord soap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  soap (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /soʊp/
enkelvoud meervoud
soap soaps

Zelfstandig naamwoord

soap

  1. zeep
vervoeging
onbepaalde wijs to  soap 
he/she/it  soaps 
verleden tijd  soaped 
voltooid
deelwoord
 soaped 
onvoltooid
deelwoord
 soaping 
gebiedende wijs  soap 

Werkwoord

soap

  1. inzepen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.