socialist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  socialist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • so·ci·a·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord socialist socialisten
verkleinwoord socialistje socialistjes

Zelfstandig naamwoord

desocialistm

  1. voorstander, aanhanger van het socialisme
     Erger dan dat werd het niet, ik heb die angst voor de socialisten nooit begrepen. Je kunt altijd tot overeenstemming komen. Ik heb er in elk geval nooit problemen mee gehad.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord socialist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.