soek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soek    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsuk/
Woordafbreking
  • soek
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Arabisch, in de betekenis van ‘bazaarstraat’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
  • Afkomstig van het Arabische سوق (suq)
enkelvoud meervoud
naamwoord soek soeks
verkleinwoord soekje soekjes

Zelfstandig naamwoord

desoekm

  1. overwelfde nauwe straat met bazaars en werkplaatsen in Noord-Afrika en de landen van het Midden-Oosten

Gangbaarheid

  • Het woord soek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
25 %van de Nederlanders;
41 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.