soelaas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soelaas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • soe·laas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vertroosting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord soelaas
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetsoelaaso

  1. vertroosting, verbetering
    • De ventilator bood nauwelijk soelaas voor de vreselijke hitte in de klas. 

Gangbaarheid

  • Het woord soelaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
84 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.