soigneur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: soigneur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- soig·neur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soigneur | soigneurs |
verkleinwoord | soigneurtje | soigneurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de soigneur m
- (sport) (beroep) iemand die soigneert (verzorger van lichamelijke en geestelijke conditie van sportlui)
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van soigneuse
Gangbaarheid
- Het woord soigneur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "soigneur" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.