soigneur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soigneur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • soig·neur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord soigneur soigneurs
verkleinwoord soigneurtje soigneurtjes

Zelfstandig naamwoord

desoigneurm

  1. (sport) (beroep) iemand die soigneert (verzorger van lichamelijke en geestelijke conditie van sportlui)
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord soigneur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.