sommerfugler

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈsɔməɾfʉːlər/
Woordafbreking
  • som·mer·fug·ler
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 15176
2, 3 enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief           sommerfugler     sommerfuglene  

Zelfstandig naamwoord

sommerfugler, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van sommerfugl
  2. (vlinders) orde van de vlinders, Lepidoptera 
  3. (figuurlijk) een tintelend of kriebelig gevoel in de buik hebben, verliefd zijn
Uitdrukkingen en gezegden
  • [2]: ha sommerfugler i magen
vlinders in de buik hebben
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.