sonnet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sonnet    (hulp, bestand)
  • IPA: /sɔˈnɛt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • son·net
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans sonnet, in de betekenis van ‘lyrisch gedicht’ voor het eerst aangetroffen in 1565 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sonnet sonnetten
verkleinwoord sonnetje sonnetjes

Zelfstandig naamwoord

hetsonneto

  1. (dichtkunst) metrisch gedicht bestaande uit ofwel twee vierregelige en twee drieregelige strofen (Italiaans sonnet), of uit drie vierregelige strofen en één tweeregelige strofe (Engels sonnet)
     Op de muur staat ook een sonnet, een gedicht van 14 regels, over de geschiedenis van het dorpje.[3]
Hyponiemen
  • lofsonnet, scheldsonnet, staartsonnet
Afgeleide begrippen
  • sonnettenbundel, sonnettencyclus, sonnettenkrans, sonnettenreeks, sonnetvorm
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sonnet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.