sorcier

Frans

Woordherkomst en -opbouw

Van Laat-Latijn *sortiarus 'waarzegger', een afleiding van Klassiek Latijn sors, genitief sortis 'lot, lotsbestemming' [1]

Uitspraak
  •  sorcier    (hulp, bestand)
  • IPA: /soʁ.sje/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  sorcier     le sorcier     sorciers     les sorciers  

Zelfstandig naamwoord

sorcier m

  1. (mythologie) (magie) tovenaar
Verwante begrippen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.