speelaard

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelaard    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·aard
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van spelen met het achtervoegsel -aard
enkelvoud meervoud
naamwoord speelaard speelaards
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

despeelaardm

  1. (muziek) manier van het bespelen van een instrument; manier van het ten uitvoer brengen van een muziekstuk
     Westerbrink verantwoordt voorbeeldig z’n visie op en aanpak van deze Noord-Duitse barokmuziek. Ook breekt hij een persoonlijke lans voor de Der Aa-Schnitger, met z’n taaie speelaard, slechte zit en ‘ontbrekende’ registers als Sesquialtera en Tertiaan, maar ook met z’n uitzonderlijke klankkwaliteit en opvallende stemmen als Quintadena en Dulciaan van het rugwerk.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'speelaard' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
38 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Piet van de Wege
    “Recensie: Laatste Tunder-cd Peter Westerbrink” (13-09-2019), Reformatorisch Dagblad
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.