spietsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spietsen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspitsə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • spiet·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spietsen
/'spitsə(n)/
spietste
/'spitstə/
gespietst
/ɣə'spitst/
zwak -t volledig

Werkwoord

spietsen

  1. overgankelijk doorboren met een spies of ander puntig voorwerp
  2. overgankelijk ter dood brengen door doorboring met een spiets
    • Vlad Dracula spietste een groot aantal van zijn tegenstanders. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

despietsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spiets

Gangbaarheid

  • Het woord spietsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
72 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.