spijten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spijten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspeɪtə(n)/ (3 lettergrepen); /spɛj.tǝ:/
Woordafbreking
  • spij·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
spijten
speet
gespeten
klasse 1 volledig

Werkwoord

spijten

  1. onpersoonlijk berouw veroorzaken
    • Het speet hem dat hij de verjaardag van zijn vrouw niet bij kon wonen. 
  2. overgankelijk (verouderd) ergernis bezorgen, boos of verdrietig maken
     Mijne stellige weigering en de begeesterde woorden, welke ik ertoe bezigde, schenen hem te spijten; (…)[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. spijten op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron “Volledige werken 30. Geschiedenis mijner jeugd. Wat eene moeder lijden kan. Redevoeringen.” ([1912]), J. Lebègue, Brussel, p. 257
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.