spinaal

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spinaal    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spi·naal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de ruggengraat’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van het Latijnse spina ruggengraat met het achtervoegsel -aal
stellend
onverbogen spinaal
verbogen spinale
partitief spinaals

Bijvoeglijk naamwoord

spinaal

  1. (medisch) met betrekking tot de wervelkolom [2]
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord spinaal spinalen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetspinaalo [3]

  1. fijn, sterk garen, vooral door schoenmakers gebruikt [4]

Gangbaarheid

  • Het woord spinaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
59 %van de Nederlanders;
66 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.