spreekster
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spreekster (hulp, bestand)
Woordafbreking
- spreek·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spreekster | spreeksters |
verkleinwoord | spreekstertje | spreekstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de spreekster v
- vrouw die het woord voert
- Na haar sprak mevrouw Suzanna Hamdani uit Bandoeng, een der oprichtsters van de vereniging, ‘geroutineerd spreekster’ zoals dat heet, en bijna 10 jaar militante. <ref>
- ▸ Aan het eind van de avond kreeg nog een aantal leden het woord. Een spreker bedankte voor "heldere uitleg", en een andere spreekster was "heel gelukkig" omdat ze het NSC-geluid weer duidelijk gehoord had. De antwoorden op de gestelde vragen zullen nog op de website worden gezet, beloofde Omzigt, die erkende dat er aan de communicatie nog wel wat te verbeteren valt. "We zijn een jonge partij en we maken wel eens een foutje. Maar het zal iedere dag beter gaan."[1]
Synoniemen
- redevoerster, woordvoerster
Verwante begrippen
- spreker, grootspreekster
Gangbaarheid
- Het woord spreekster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “NSC-top probeert op ledenbijeenkomst beroering onder achterban te beteugelen” (Vrijdag 16 februari, 23:08), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.