staatsie
Niet te verwarren met: statie |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: staatsie (hulp, bestand)
- IPA: /'statsi/
Woordafbreking
- staat·sie
Woordherkomst en -opbouw
- Via Middelnederlands stage/stagie/staedse van Oudfrans estage (zie ook etage). In de betekenis van ‘pracht’ voor het eerst aangetroffen in 1602 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | staatsie | staatsies |
verkleinwoord | staatsietje | staatsietjes |
Zelfstandig naamwoord
de staatsie v
- uiterlijk vertoon
- (scheepvaart) een bouwsel op het achterschip van een zeilschip, lopend tot de achtersteven, eindigend bij de hekbalk
- De staatsie is een belangrijk onderdeel van een zeilschip.
Synoniemen
- [2] staats
Hyponiemen
- lijkstaatsie, rouwstaatsie
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Gangbaarheid
- Het woord staatsie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "staatsie" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "staatsie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ staatsie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.