steenrijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  steenrijk    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstenrɛɪk/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • steen·rijk
Woordherkomst en -opbouw
  • intensiverende samenstelling van  steen zn  en  rijk bn , leenvertaling van Duits steinreich, in de betekenis van ‘zeer rijk’ voor het eerst aangetroffen in 1859, voor een vindplaats zie hieronder
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen steenrijksteenrijkersteenrijkst
verbogen steenrijkesteenrijkeresteenrijkste
partitief steenrijkssteenrijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

steenrijk

  1. heel erg rijk
     't Was moeder Hertha zelf, wier macht,
    Voor eeuwen tijds, de rijke schatten,
    Die 't steenrijk Drenthe mocht bevatten,
    In Wirons woud had saêmvergaêrd.
    [1]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord steenrijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Jacob van Lennep
    Adegild. Vijfde zang in: Poëtische werken. Deel 1 en 2., Deel 2. Nederlandsche legenden (1859), M. Wijt & Zonen, Rotterdam, p. 235 op www.dbnl.org
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.