stichter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stichter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stich·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van stichten met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord stichter stichters
verkleinwoord (stichtertje) (stichtertjes)

Zelfstandig naamwoord

destichterm

  1. degene die iets grondvest
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • stichtereffect, stichteres
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.