stiefbroeder

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stiefbroeder    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstifbrudər/
Woordafbreking
  • stief·broe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stiefbroeder stiefbroeders
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destiefbroederm

  1. zoon uit een voorafgaand huwelijk van iemands tweede vader of moeder
    • Zijn stiefbroeder was een stuk ouder, maar ze konden het goed met elkaar vinden. 
  2. zoon uit een later huwelijk van iemands eigen vader of moeder
    • Toen zijn vader hertrouwde kreeg zijn zelfs nog een stiefbroeder. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stiefbroeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.