stiefelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stiefelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stie·fe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘lopen’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • van het Duits [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stiefelen
stiefelde
gestiefeld
zwak -d volledig

Werkwoord

stiefelen

  1. onovergankelijk (informeel) stevig doorlopen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord stiefelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
38 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.