stilletje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stilletje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstɪləcə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • stil·le·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetstilletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stil, afgezonderde plaats waar men kan plassen en poepen
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stille, afgezonderde plaats waar men kan plassen en poepen
  3. dim. tant. zitmeubel met een po
     Besef je niet, dat alles wat in je mond komt naar je buik gaat en op het stilletje wordt uitgeworpen? (vert. Matteüs 15:17)[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stilletje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
64 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Weblink bron
    E. Straat geciteerd door Maarten ’t Hart
    “Op de plee” (3 juli 1998) op nrc.nl
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.