stil

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stil    (hulp, bestand)
  • IPA: /stɪl/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • stil
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘geruisloos, roerloos, bedaard’ voor het eerst aangetroffen in 814 [1] [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen stilstillerstilst
verbogen stillestillerestilste
partitief stilsstillers-

Bijvoeglijk naamwoord

stil

  1. geen of weinig geluid producerend
     Zo stil mogelijk ging ik rechtop in mijn slaapzak zitten en probeerde mijn overvolle blaas geruisloos te legen.[3]
  2. onbeweeglijk
  3. rustig, kalm
     Binnen de kortste tijd hadden we de stille kroeg volledig overgenomen.[3]
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: stille motoren
  • [1]: een stil wegdek
  • [2]: Sta stil!
  • [3]: stille revolutie
Vertalingen

Bijwoord

stil

  1. op stille wijze
    • Stil maakte hij zijn examen af en leverde het in. 
  2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord

Werkwoord

vervoeging van
stillen

stil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stillen
    • Ik stil. 
  2. gebiedende wijs van stillen
    • Stil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stillen
    • Stil je? 

Gangbaarheid

  • Het woord stil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsdiˀl /
Woordafbreking
  • stil
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord stilus (= stylus, griffel)
Naar frequentie 834
[A] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stil     stilen     -     -  
genitief   stils     stilens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

[A] stil, g

  1. stijl (kenmerken, bijv. in vorm, type, smaak)
  2. (kunst) stijl, stroming
  3. (sport) houding
Hyperoniemen
  • [1]: kendetegn
  • [1]: præg
  • [2]: genre
  • [3]: måde
Afgeleide begrippen
  • [2]: stilart
  • [2]: stilretning
Typische woordcombinaties
  • [1]: personlig stil
de persoonlijke stijl
  • [2]: gotisk stil
de gotische stijl
[B] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stil     -     -     -  
genitief   stils     -     -     -  

Zelfstandig naamwoord

[B] stil, g

  1. stijl
  2. (grammatica) mondelinge of schriftelijke presentatie
Synoniemen
Hyperoniemen
[C] enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   stil     stilen     stile     stilene  
genitief   stils     stilens     stiles     stilenes  

Zelfstandig naamwoord

[C] stil, g

  1. (onderwijs) opzet
Typische woordcombinaties
  • [3]: skrive norsk stil
een Noors opstel schrijven

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / stiːl /
    Woordafbreking
    • stil
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord still (= schrijfwijze), dat van het Latijnse naamwoord stilus (= stylus, griffel) komt
    Naar frequentie 1766
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   stil     stilen     stiler     stilene  
    genitief   stils     stilens     stilers     stilenes  

    Zelfstandig naamwoord

    stil, m

    1. stijl
    2. (kunst) stijl, stroming
    3. (sport) houding
    4. (onderwijs) opstel
    Hyperoniemen
    • [1-2]: særpreg
    • [1]: eventyrstil
    • [1]: kansellistil
    • [1]: sagastil
    • [1]: operettestil
    Typische woordcombinaties
    • [1]: en kirke i romansk stil
    een kerk in de Romaanse stijl
    • [1]: opptre med stil og eleganse
    optreden met stijl en elegantie
    • [4]: skrive norsk stil
    een Noors opstel schrijven

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / stiːl /
    Woordafbreking
    • stil
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord still (= schrijfwijze), dat van het Latijnse naamwoord stilus (= stylus, griffel) komt
      enkelvoud meervoud
    onbepaald bepaald onbepaald bepaald
    nominatief   stil     stilen     stilar     stilane  

    Zelfstandig naamwoord

    stil, m

    1. stijl
    2. (kunst) stijl, stroming
    3. (sport) houding
    4. (onderwijs) opstel
    Typische woordcombinaties
    • [4]: skrive norsk stil
    een Noors opstel schrijven
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.