stolt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stolt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stolt

Werkwoord

vervoeging van
stollen

stolt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stollen
    • Jij stolt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stollen
    • Hij stolt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stollen
    • Stolt! 

Gangbaarheid

  • Het woord stolt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsdʌlˀd /
Woordafbreking
  • stolt
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse bijvoeglijke naamwoord stolt
Naar frequentie 883
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud stolt stoltere stoltest
o enkelvoud stolt
meervoud stolte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
stolte stoltere stolteste

Bijvoeglijk naamwoord

stolt

  1. fier, trots
Afgeleide begrippen
  • dumstolt
  • pavestolt
  • rævestolt
  • sejrsstolt
  • sejrstolt
Uitdrukkingen en gezegden
  • ikke stolt ved
niet trots op
  • stolt som en pave
apetrots (letterlijk: trots als een paus)

Verwijzingen

    Noors

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / stɔlt /
    Woordafbreking
    • stolt
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoorse woord stoltr, dat van het Nederduitse bijvoeglijke naamwoord stolt komt
    Naar frequentie 871
    stellend vergrotend overtreffend
    onbepaald
    (sterk)
    m/v enkelvoud stolt stoltere stoltest
    o enkelvoud stolt
    meervoud stolte
    bepaald
    (zwak)
    enkelvoud en
    meervoud
    stolte stoltere stolteste

    Bijvoeglijk naamwoord

    stolt

    1. fier, trots
    Synoniemen
    • [1]: byrg
    • [1]: hedrende
    • [1]: hovmodig
    • [1]: byrg
    • [1]: kry
    • [1]: ærefull
    • [1]: ærgjerrig
    • [2]: flott
    • [2]: staselig
    • [2]: staut
    Afgeleide begrippen
    • [1]: dumstolt
    • [1]: superstolt

    Nynorsk

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: / stɔlt /
    Woordafbreking
    • stolt
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afkomstig van het Oudnoorse woord stoltr, dat van het Nederduitse bijvoeglijke naamwoord stolt komt
    stellend vergrotend overtreffend
    onbepaald
    (sterk)
    m/v enkelvoud stolt stoltare stoltast
    o enkelvoud stolt
    meervoud stolte
    bepaald
    (zwak)
    enkelvoud en
    meervoud
    stolte stoltare stoltaste

    Bijvoeglijk naamwoord

    stolt

    1. fier, trots
    Synoniemen
    • [1]: byrg
    • [1]: heidrande
    • [1]: byrg
    • [1]: kry
    • [1]: stor
    • [1]: storlåten
    • [1]: ærefull
    • [1]: ærgjerrig
    • [2]: flott
    • [2]: staseleg
    • [2]: staut
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.