stomatoloog

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stomatoloog    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sto·ma·to·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stomatoloog stomatologen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

destomatoloogm

  1. (medisch) (beroep) Belgisch medisch specialist die gespecialiseerd is in aandoeningen van de mond
     Bij tien andere specialismen is het risico ‘vrij groot’ (20 à 40 procent) om op een ‘niet-geconventioneerde’ arts te stoten: chirurgen, neurochirurgen; neus-, keel en oorartsen; urologen, orthopedisten, stomatologen, cardiologen, reumatologen, fysiotherapeuten en radiologen.[1]
     'Leif is vandaag in het ziekenhuis van Roeselare bij de stomatoloog. Afwachten wat die gaat zeggen', verduidelijkte Braeckevelt. 'Enkele uren na zijn val had Leif nog voldoende 'moral' om zondag te koersen, maar het is natuurlijk afwachten hoe hij de nacht is doorgekomen.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stomatoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “8 op de 10 artsen volgt de tarieven” (25/02/2011), De Standaard
  2. Weblink bron
    md
    “Leif Hoste beslist donderdag over deelname Ronde” (30/03/2011), De Standaard
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.