stonden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stonden    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstɔndə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈstɔn.den/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈstɔn.den/
Woordafbreking
  • ston·den

Werkwoord

vervoeging van
staan

stonden

  1. meervoud verleden tijd van staan
    • Wij stonden. 
    • Jullie stonden. 
    • Zij stonden. 
     Na een gigantische knal vlak boven ons hoofd stonden de stoere jonge gasten binnen tien seconden ook binnen.[1]

Zelfstandig naamwoord

destondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stonde
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord stond

Gangbaarheid

  • Het woord stonden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.