stonde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stonde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ston·de
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘tijd(stip)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1] [2]
    • Verwant in Germaans:
    Duits: Stunde
enkelvoud meervoud
naamwoord stonde stonden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destondem

  1. (formeel) tijdstip, tijdsgewricht, tijdspanne
    • Een stonde van geluk. 
Synoniemen
  • stond (als zelfstandig naamwoord)
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord stonde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
81 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.