stotig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stotig    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstotəx/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈsto.təχ/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsto.təx/
Woordafbreking
  • sto·tig
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van stoten met het achtervoegsel -ig.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen stotigstotigerstotigst
verbogen stotigestotigerestotigste
partitief stotigsstotigers-

Bijvoeglijk naamwoord

stotig

  1. met horten en stoten, ongelijkmatig
    • Het hertenzwijn heeft een stotige gang. 
  2. geneigd tot stoten
    • Stotig vee mag niet zomaar loslopen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stotig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
46 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.