straffe

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  straffe    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • straf·fe

Werkwoord

vervoeging van
straffen

straffe

  1. aanvoegende wijs van straffen
    • Men straffe steeds in kalmte, met een koel hoofd en een warm hart. 

Zelfstandig naamwoord

straffe

  1. bijvorm van straf in: op straffe van met de bijbehorende straf van
    • Dit is op straffe van een boete van ten hoogste duizend gulden verboden. 

Bijvoeglijk naamwoord

straffe

  1. verbogen vorm van de stellende trap van straf
    • Een straffe oostenwind bolt de zeilen. 

Gangbaarheid

  • Het woord straffe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.