stutten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stutten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stut·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stuiten, steunen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1364 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stutten
stutte
gestut
zwak -t volledig

Werkwoord

stutten

  1. overgankelijk iets door het plaatsen van een steun voor omvallen behoeden
    • Die oude muur valt niet meer te stutten en moet afgebroken worden. 
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

destuttenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stut

Gangbaarheid

  • Het woord stutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.