sullen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sullen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sul·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sullen
sulde
gesuld
zwak -d volledig

Werkwoord

sullen

  1. overgankelijk (verouderd) voor de gek houden
  2. ergatief over ijs of sneeuw ergens heen glijden
    «Na de eerste middagtafel, [...], smakte de kok in ons midden alsof hij langs de trapleuning omlaag kwam gesuld.[1]»

Zelfstandig naamwoord

desullenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sul

Gangbaarheid

  • Het woord sullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
77 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan de Hartog. Stella Mary Thalassa 1970
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Middelnederlands

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Oudnederlandse sulon/sculon[1]

Werkwoord

sullen

  1. hulpwerkwoord: hulpwerkwoord van de toekomende tijd
Synoniemen

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.