swam

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord swam swamme

Zelfstandig naamwoord

swam

  1. (biologie) zwam, schimmel

Engels

Werkwoord

swam

  1. verleden tijd van swim
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.