talmoed

Niet te verwarren met: Talmoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  talmoed    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɑlmut/
  • Sofeer: tal·moed, tal·moed
Woordafbreking
  • tal·moed
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Hebreeuws, in de betekenis van ‘misjna plus commentaar daarop’ voor het eerst aangetroffen in 1557 [1]
  • uit Hebreeuws תלמוד (talmúd) "leer" [2]

[3]

enkelvoud meervoud
naamwoord talmoed talmoeds
(talmoediem)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detalmoedv/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) een exemplaar van de Talmoed
    • Daar ging hij in zijn talmoed zitten lezen, waarbij hij af en toe in een onverstaanbaar taaltje gebeden prevelde. [4]
Verwante begrippen
Opmerkingen
  • wordt als exemplaar van een tekst met een kleine letter gespeld

Gangbaarheid

  • Het woord talmoed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.