tant

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  tant    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɑ̃/
Woordherkomst en -opbouw

Bijwoord

tant

  1. zoveel, zo(danig)
    «Il a tant d’amis qu’il ne manquera de rien.»
    Hij heeft zoveel vrienden dat hij niets tekort komt.
    «Tant le monde est crédule.»
    Zo goedgelovig is de wereld.

tant ... que

  1. zowel ... als

Verwijzingen

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

tant g

  1. iemand die niet werkelijk een bloedverwante tante is maar wel zo aanvoelt
  2. (pejoratief) oude vrouw
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.