tast
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tast (hulp, bestand)
- IPA: /ˈtɑst/
Woordafbreking
- tast
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tast | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de tast m
- het zintuig van de aanraking, met name van de handen
- Het was pikkedonker, maar hij vond zijn weg op de tast.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
tasten |
tast
vervoeging van |
---|
tassen |
tast
Gangbaarheid
- Het woord tast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tast" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.