tegenoverliggend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tegenoverliggend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·gen·over·lig·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen tegenoverliggend
verbogen tegenoverliggende
partitief tegenoverliggends

Bijvoeglijk naamwoord

tegenoverliggend [1]

  1. aan de overkant liggend
     Van een tegenoverliggend trottoir riep Glafira Toentseva dwars over de straat: 'Ze zeiden dat jullie gisteren al vertrokken waren.[2]
     De politie denkt dat de schutter enige tijd heeft zitten wachten: in een tegenoverliggend pand werd naast zes patronen ook een klapstoel gevonden.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tegenoverliggend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.