tenue

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tenue    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·nue
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘uniform, kostuum’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tenue tenues
verkleinwoord tenuetje tenuetjes

Zelfstandig naamwoord

hettenueo

  1. kleding die bij een bepaalde groep, klasse, gelegenheid of periode uit de geschiedenis hoort
    • Het ceremoniële tenue van de Koninklijke Marechaussee is het uniform dat de leden van de Koninklijke Marechaussee dragen bij officiële gelegenheden 

Gangbaarheid

  • Het woord tenue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.