terp

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  terp    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • terp
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘heuvel’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord terp terpen
verkleinwoord terpje terpjes

Zelfstandig naamwoord

deterpm

  1. oude vluchtheuvel in Friesland als wijkplaats in dijkloos land in geval van hoog water
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord terp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
93 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.