terugplaatsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  terugplaatsen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • te·rug·plaat·sen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

terugplaatsen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
terugplaatsen
plaatste terug
teruggeplaatst
zwak -t volledig
  1. iets weer op zijn oude, goede plaats zetten
     Daarna het hout zorgvuldig schuren, twee keer schilderen en het glas terugplaatsen, een ontelbaar aantal handelingen, die ook nog eens uiterst voorzichtig uitgevoerd moesten worden om niets te beschadigen.[2]
     Ook buiten Limburg was sprake van wateroverlast. In het Gelderse Voorthuizen zijn straten ondergelopen. De brandweer moest een kelder leegpompen en putdeksels terugplaatsen, meldt Omroep Gelderland.[3]
     Kees Weltevrede, woordvoerder van de stichting Stolpersteine Dordrecht, is verheugd over de terugkeer van de stenen. "Fantastisch. We gaan ze zo snel mogelijk terugplaatsen, in overleg met de gemeente. We gaan ze heel goed vastzetten", zegt hij tegen Rijnmond.[4]
  2. iets of iemand lager in een rangorde zetten
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord terugplaatsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
  3. Weblink bron “Wateroverlast door hevige buien, weercode in hele land ingetrokken” (donderdag 2 mei, 20:46), NOS
  4. Weblink bron “Gestolen struikelstenen achtergelaten op bankje in Dordrecht” (maandag 13 mei, 19:16), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.