teuteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  teuteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • teu·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
teuteren
teuterde
geteuterd
zwak -d volledig

Werkwoord

teuteren [1] [2]

  1. talmen, treuzelen
  2. zeuren, zaniken
Afgeleide begrippen
  • teuteraar

Gangbaarheid

  • Het woord 'teuteren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.