theorema
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: theorema (hulp, bestand)
Woordafbreking
- the·o·re·ma
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘uitspraak berustend op andere, eerder geaccepteerde stellingen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- afgeleid van het Griekse [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | theorema | theorema's |
verkleinwoord | theoremaatje | theoremaatjes |
Zelfstandig naamwoord
het theorema o [3]
Synoniemen
Hyponiemen
- bemonsteringstheorema, metatheorema, positietheorema, superpositietheorema, thomastheorema
Afgeleide begrippen
- bemonsteringstheorema van Nyquist-Shannon, sluitingstheorema van Poncelet, theorema van Bayes, theorema van d'Alembert, theorema van Fermat, theorema van Heaviside, theorema van Noether, theorema van Norton, theorema van Pythagoras, theorema van Tellegen, theorema van Thévenin
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord theorema staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "theorema" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "theorema" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ theorema op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.