theoretisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  theoretisch    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌtejoˈretis/ (4 lettergrepen); /ˌteɔːˈretis/
Woordafbreking
  • the·o·re·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘m.b.t. de theorie’ voor het eerst aangetroffen in 1694 [1]
  • Van het Duitse theoretisch met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen theoretischtheoretischer
verbogen theoretischetheoretischere
partitief theoretischtheoretischers-

Bijvoeglijk naamwoord

theoretisch

  1. wat niet perse in de werkelijkheid voorkomt, m.b.t. feiten en wetten berustende wetenschappelijke kennis die niet proefondervindelijk aan de praktijk is getoetst
    • Dat is slechts een theoretisch verschijnsel. 
     Theoretisch leek de oplossing heel eenvoudig. In de praktijk was het iets moeilijker.[2]
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord theoretisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.