tijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tijk
enkelvoud meervoud
naamwoord tijk tijken
verkleinwoord tijkje tijkjes
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kussenovertrek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1163 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tijk -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

tijk

  1. m de stof die als een huid om de kern van een matras is aangebracht
  2. o het materiaal gebruikt voor [1]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
35 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.