time-out

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  time-out    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • time-out
Woordherkomst en -opbouw

uit het Engels time en out

enkelvoud meervoud
naamwoord time-out time-outs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detime-outm

  1. onderbreken van een wedstrijd voor overleg, waarbij de speelklok wordt stilgezet
    •  
  2. in de geestelijke gezondheidszorg en pedagogiek een rustperiode waarin de cliënt of de leerling tijdelijk uit het dagelijks leven of de schoolsituatie geplaatst wordt
Afgeleide begrippen
  • time-outcel, time-outklas, time-outplek, time-outgezin, time-outcentrum

Gangbaarheid

  • Het woord time-out staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.