timpjes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  timpjes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈtɪmpjəs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • timp·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

detimpjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord timp
    • En nog heden bezitten wij tal van broodvormen die de belichaming zijn van deze oeroude voorstellingen: onze Kerstkransen en timpjes, bestellen, warme bollen en krakelingen, (…) [1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'timpjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.